- de debiteuren van de debiteur van de klant aan te schrijven en het pandrecht openbaar te maken;
- de opeisbare vorderingen te innen.
Uncategorized
Storm(polder) in een glas water: inning van gesecureerde vorderingen
In het recente arrest ABN AMRO/Marell van 18 december 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3619) heeft de Hoge Raad – wederom – duidelijkheid gegeven over de verdeling van bevoegdheden bij de uitwinning van gesecureerde vorderingen.
De vereenvoudigde casus: de bank (pandhouder) heeft een pandrecht op alle vorderingen van de klant (pandgever) op derden (debiteuren). De klant heeft een uitstaande vordering op een debiteur. De klant heeft ter zekerheid van de voldoening van de openstaande vordering van de debiteur een pandrecht verkregen op de debiteuren van de debiteur.
De klant komt zijn verplichtingen jegens de bank niet na. De bank maakt haar pandrecht openbaar. Dit doet de bank door de debiteur een brief te sturen waarin de bank mededeling doet van het pandrecht. De debiteur kan haar openstaande schuld alleen nog bevrijdend aan de bank betalen. De debiteur komt zijn betalingsverplichting niet na en raakt in verzuim.
De bank is vervolgens gerechtigd om: